Nu we het jaar 2020 achter de rug hebben, is het een mooi moment om terug te blikken op de 2,5 jaar die het huidige college achter de rug heeft. Daarnaast kijken we ook naar de plannen voor de komende termijn. Hierover gaan we in gesprek met Laurens Franzen, wethouder van wijkteams, jeugdzorg, WMO, Participatiewet (werk en inkomen), volksgezondheid en onderwijs.
“We hebben veel bereikt voor kinderen, ouders en ouderen. Zo zagen we dat het onderwijs en de kinderopvang tegen belemmeringen aanliepen. Ze wilden bijvoorbeeld bij elkaar zitten om kinderen warm over te kunnen dragen van de ene instantie naar de andere.” Door dit aan te pakken, wilde het college een doorgaande leerlijn creëren zonder achterstanden. “We hebben juridische en financiële belemmeringen weggehaald en het mogelijk gemaakt dat alles in één gebouw zit. Zo kan het veld kinderen goed begeleiden.” Volgens Franzen moet er echter nog veel gebeuren. “Het papierwerk is klaar en nu willen we de visie uitvoeren van het ‘integraal kindcentrum’. Dat betekent dat we de kinderopvang, basisschool en naschoolse opvang op één plek willen.”
Pilots
Corona bemoeilijkte dingen afgelopen jaar wel. “Je moet veel digitaal doen in plaats van de gebruikelijke gesprekken met koffie. Dat maakt het moeilijker om mensen bij elkaar te brengen.” Op het gebied van jeugdzorg moet er volgens de wethouder nog veel gebeuren om de juiste mensen samen te brengen. “Het landschap is heel divers en huisartsen weten ook niet altijd waar het kind heen moet met zijn of haar probleem. Als ze dan verkeerd worden doorverwezen, duurt zo’n zorgtraject langer.”
Daarom is de wethouder nu bezig met pilots bij huisartsenpraktijken. “We willen de samenwerking tussen huisartsen, wijkteams en het Centrum voor Jeugd en Gezin verbeteren zodat ze van mekaar weten wat ze doen. Zo kunnen kinderen beter doorverwezen worden.” Bij een enkele pilot zit ook een praktijkondersteuner. “Die zit bij een doktershuis en helpt de huisarts goed doorverwijzen. Lichte hulpvragen worden daarmee ook opgepakt.”
WMO
Het WMO-beleid van het college is de afgelopen periode niet veranderd. “We bieden nog steeds huishoudelijke hulp, begeleiding, dagopvang enzovoort. En de ondersteuning die nodig is voor de diverse groepen is groot en dat biedt kansen.” De wethouder doelt hiermee op de arbeidsvraag van werklozen. “Veel kandidaten met een uitkering zien kansen om te werken in de zorg bijvoorbeeld. Daarom gaan we komende periode kijken hoe we tussen twee velden kunnen bemiddelen zodat mensen zonder baan straks een opleiding krijgen. Zo kunnen ze uitstromen naar banen als huishoudelijke hulp of thuiszorgmedewerker.” Het streven daarbij is dat hulpverleners en hulpvragers ook bij elkaar in de wijk komen wonen. “Dat is het soort persoonlijke contact dat we in Ridderkerk willen hebben.”
Het grootste streven van de wethouder met betrekking tot werklozen is dat mensen doorstromen naar een traject van vijftien maanden en leren hoe de zorg en een arbeidsproces werkt. “Al deze dingen moeten worden meegenomen naar het juiste uitstroomniveau zodat werklozen kans hebben op een duurzame baan en niet terugvallen in de bijstand. We hopen dat er komende jaren meer van zulke trajecten zullen volgen, want het is zonde als mensen veel talent hebben en er niets mee doen.”
De beroepen beperken zich niet tot de zorg, want Franzen ziet ook een grote groep die een beroep wil wat meer aanpakken vereist, zoals de groenvoorziening. “Die kansen liggen er ook. Wij fungeren dan als een soort werkgever om mensen daarheen te begeleiden.” Hierbij is taal een belangrijke voorwaarde. “Als college willen we kijken of mensen de taal wel machtig zijn en anders een cursus daarvoor aanbieden.” Taal is ook essentieel voor het behalen van een startkwalificatie. “Ook die willen we actief aanbieden. Zo kunnen mensen die deze niet hebben of in de verkeerde sector zitten, zich omscholen. Dat kunnen we dan weer inzetten op werktrajecten.”
Minimagezinnen
De kinderen van minimagezinnen zijn het volgende agendapunt. “Het is voor kinderen uit zulke gezinnen zwaar als ze niet kunnen meedoen met hun klasgenootjes. Bijvoorbeeld als ze uitgenodigd worden voor een zwemfeestje, maar niet kunnen zwemmen.” Daarom kunnen kinderen van minimagezinnen hun zwemdiploma binnenkort halen op kosten van de gemeente. “Hierdoor kunnen alle kinderen hun A-diploma halen en krijg je geen tweedeling. Vanaf 1 januari willen we dit uitvoeren.”
Andere punten om aan te werken, zijn volgens Franzen: zorghulp in een vroeg stadium te herkennen en de wachttijden van de jeugdzorg. “Wijkteams zijn essentieel voor dat eerste punt. Zij leveren de zorg zelf of verwijzen door naar een specialist. Daarnaast helpen ze gezinnen ook bij het opvoeden.” Wat betreft de wachtlijsten, zijn deze vooral lang bij de specialistische GGZ-zorg. “Door in te zetten op zorgbemiddeling, hopen we dat het wachten bij de ene aanbieder minder wordt en kinderen sneller geholpen worden bij een ander.”
Pleegzorg
Tot slot is pleegzorg ook nog een punt van aandacht. “Er zijn te weinig pleegouders. Kinderen zitten dan in een gezinshuis of een instelling, terwijl ze daar misschien helemaal niet goed gedijen. Die passen beter bij een plek die voelt als een thuis.” De wethouder wil daarop inzetten door met huidige pleegouders te praten over waar ze tegenaan lopen om de huidige te houden en tegelijkertijd nieuwe te werven. “We gaan komende maanden vaker een oproep in de Blauwkai doen in de hoop dat meer mensen zich aanmelden als pleegouders.”
Dit verhaal was te beluisteren bij het radioprogramma Prettig Weekend. Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws? Luister dan elke zaterdag naar Prettig Weekend van 10:00 tot 12:00 uur of luister naar de herhaling op de maandagavond van 19.00 tot 21.00 uur via RTV Ridderkerk. Terugluisteren is ook mogelijk via ‘Uitzending gemist’ in de app of op de site.
Foto’s: Gemeente Ridderkerk