Lokaal

Ridderkerk herdenkt slachtoffers van de Holocaust

Ridderkerk heeft vanavond de Holocaustslachtoffers herdacht. Er was stilte, maar ook muziek en een toespraak. Veel mensen kwamen naar  het gemeentehuis aan het Koningsplein.

Een stille tocht vertrok van het gemeentehuis naar het monument ter nagedachtenis aan de in de Tweede Wereldoorlog weggevoerde en omgebrachte Joodse familie Den Hartog. Bij het monument, in het park vlakbij het gemeentehuis, legde burgemeester Anny Attema een bloemstuk en speelde Harpe Davids een koraal.

Bij het monument voor de familie Den Hartog – een notenboom uit Israël – liggen bij de Holocaust-herdenking, zo’n zeshonderd lichtgevende stenen. Ze zijn een onderdeel van het tijdelijke kunstproject ‘Levenslicht’. Dit lichtmonument beoogt het bewustzijn te vergroten dat in heel Nederland Joden, Roma en Sinti woonden en dat de mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn vervolgd, gedeporteerd en vermoord, plaatsgenoten of buren waren.

Het monument bestaat uit 104.000 lichtgevende herdenkingsstenen (gelijk aan het aantal slachtoffers uit Nederland). Deze zijn na de presentatie van het kunstwerk in Rotterdam verdeeld over 170 gemeenten waar de vervolging van Joden, Roma en Sinti heeft plaatsgevonden.

Daarna was er een bijeenkomst in het gemeentehuis met een toespraak van de burgemeester Anny Attema en Joodse muziek door The Klezmer Society.

Toespraak burgemeester

Dames en heren,

Van harte welkom. Vandaag is het 75 jaar geleden dat Auschwitz werd bevrijd. Overal in ons land wordt dat vandaag herdacht.

Om mensen in hun eigen gemeente hierbij te betrekken, is op verzoek van het Nationaal Comité 4 en 5 mei een tijdelijk lichtmonument ontworpen door kunstenaar en innovator Daan Roosegaarde: het heet Levenslicht.

Dit lichtmonument wil het bewustzijn vergroten dat in heel Nederland Joden, Roma en Sinti woonden. En dat de mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn vervolgd, gedeporteerd en vermoord, plaatsgenoten of buren waren.

Deze maand wordt het tijdelijk lichtmonument onthuld in 170 gemeenten – waaronder dus Ridderkerk – waar de vervolging van Joden, Roma en Sinti heeft plaatsgevonden.

Het monument bestaat uit 104.000 lichtgevende herdenkingsstenen, gelijk aan het aantal slachtoffers. Wie mee was naar het monument heeft een deel van die stenen zojuist kunnen zien.

Burgemeester Anny Attema

In Ridderkerk leggen wij elk jaar op 4 mei bloemen bij de boom die geplant is ter nagedachtenis aan de weggevoerde familie den Hartog. Dat hebben we zojuist ook gedaan.

We zijn hier bijeen om nadrukkelijk stil te staan bij die verschrikkelijke Holocaust.

Abel Herzberg schreef ooit: “Er zijn in de Tweede Wereldoorlog geen zes miljoen joden uitgeroeid, maar er is één jood vermoord en dat zes miljoen keer.”

Zes miljoen keer afscheid nemen van je dierbaren (of zelfs dat niet), zes miljoen keer dagen, weken, jaren in doodsangst zitten, zes miljoen keer onmenselijk lijden, zes miljoen keer dood.

Er is een boek verschenen over de Tweede Wereldoorlog. Het 1250 pagina’s tellende boek heeft geen proloog, geen epiloog – om over hoofdstukken en een plot nog maar te zwijgen.

In het hele boek is maar één woord te vinden: Jew.

Zes miljoen keer het woord Jew.

De alles verklarende titel van het boek: And Every Single One Was Someone.

Sla het vuistdikke boek eens open op een willekeurige bladzijde en leg je wijsvinger op ‘een jood’.

Die jood had jij kunnen zijn. En die daarnaast je broer. En kijk: je oom en je tante, je neven en nichten – die staan ernaast. En de regel daaronder, dat zijn al je klasgenoten.

Hier is een foto van de familie Den Hartog. Eens leefden ze hun leven te midden van ons, in Oostendam. En allemaal waren ze iemand. Every single one was someone. Mensen als u en ik, met een gezicht en een naam.

Volgens foto tentoonstelling 2012 links Elisabeth, Saar, Stijntje, Simon, (Anna), Rozette.

Die namen van de familie Den Hartog wil ik u graag noemen.

Moeder Leentje (1939) en dochter Anna (1933) zijn voor de oorlog overleden.

Vader Abraham den Hartog, geboren 13 december 1867.

Hij werd samen met zijn dochters Rosetta en Saar op 10 maart 1943 vanuit Westerbork op transport gezet naar Sobibor.

Op vrijdagochtend 13 maart 1943 kwamen zij daar aan. Ze zijn direct op de dag van aankomst vergast. Hij was 75 jaar.

Elisabeth (Bets) den Hartog, geboren 5 november 1897.

Op 3 maart 1944 vertrekken de zussen Elisabeth en Tine met veewagons naar Polen, Auschwitz. Met nog 732 mensen.

Op 6 maart 1944 komen de veewagons aan in Auschwitz. Ze wordt op deze zelfde dag vermoord, 46 jaar oud. Ze had kampnummer 75816.

Simon den Hartog, geboren 30 januari 1901.

Hij bereikte de leeftijd van 42 jaar. Hij werd vermoord op 23 juli 1943. In Sobibor.

Stijntje den Hartog, geboren 10 maart 1903.

Zij werd vergast op 19 februari 1943 op 39 jarige leeftijd in Auschwitz-Birkenau II.

Rosetta Sara den Hartog, geboren 23 december 1906.

Zij werd samen met haar vader Abraham en haar zuster Saar op 10 maart 1943 vanuit Westerbork op transport gezet naar Sobibor. ( met 1105 mensen).

Op vrijdagochtend 13 maart 1943 kwamen zij daar aan. Ze zijn direct op de dag van aankomst vergast. Zij was 36 jaar.

Sara Betrina den Hartog (Saar), geboren 31 maart 1909.

Zij werd met haar vader Abraham en haar zuster Rosetta op 10 maart 1943 vanuit Westerbork op transport gesteld naar Sobibor. Ze moesten afscheid nemen van Simon en Tine die achterbleven in Westerbork.

Op vrijdagochtend 13 maart 1943 kwamen zij daar aan met nog 1105 andere Nederlandse Joden . Ze zijn op de dag van aankomst vergast. Saar werd 33 jaar oud!

Betrina Regina (Tine) den Hartog, geboren op 19 februari 1915.

Zij werd vanuit het Israëlitisch Ziekenhuis op 26 februari 1943 naar Westerbork gedeporteerd. Tine is voor het laatst gezien in december 1944 in het Revier van Birkenau. Tine had nummer 75891. Haar sterfdatum staat op 31 december 1944. Zij werd 29 jaar.

De familie Den Hartog…

Joodse muziek door The Klezmer Society

Dames en heren,

Verleden jaar verscheen het boek ’t Hooge Nest van Roxane van Iperen. Het is het waargebeurde verhaal van twee joodse zussen in het verzet, een onderduikvilla in het Gooi en het onvermijdelijke verraad.

Het is het meest hartverscheurende boek dat ik ooit gelezen heb.

Van Iperen benoemt het onnoembare, in rauwe beschrijving, dat wat we na de oorlog niet wilden horen. Niet kònden horen misschien omdat het letterlijk onvoorstelbaar is.

Ik lees u een klein stukje voor, omdat het belangrijk is dat verschrikkelijke dichterbij te brengen, opdat wij nooit vergeten. NOOIT MEER AUSCHWITZ.

Fragment uit ’t Hooge Nest

Het veld vol knokige vrouwen verschuift gelijkmatig, als een lopende band met mensen. De voorkant wordt geïnspecteerd. Omdraaien, de achterkant.

Terugdraaien en zijn handgebaar afwachten.

Naar links betekent arbeid of experimentenblok, naar rechts betekent de gaskamer.

Mengeles gezicht is soepel, niet star, zoals bij veel andere ss’ers; hij loopt kwiek rond, knikt her en der, zijn engelachtige gelaat het toonbeeld van charme.

Een Russische gevangene vertelde dat Mengele een keer vrachtwagens vol kinderen onder de vijf jaar in een gigantische vuurkuil liet kiepen, omdat ze op die leeftijd zo moeilijk naar de gaskamers gaan.

Een stuk of tien laadwagens vol kleintjes reden achteruit tot aan de rand van de kuil, waarna de kinderen een voor een onder supervisie van Mengele door ss’ers aan een arm of been in de vlammen werden gegooid.

De kinderen die er brandend weer uit probeerden te klimmen werden met lange stokken achterover geduwd.

“Volgende!”

Een stap naar voren. Ze komen steeds dichterbij. Lien is al bijna aan de beurt. Ze kunnen het niet helpen naar Mengeles handen te staren, waarmee hij als een verkeersleider de richting aangeeft.

Links.

Rechts.

Hij loopt een stukje tussen de rijen door, vriendelijk, zijn houding kaarsrecht als een ruiter te paard. Iedere paar seconden geeft hij het stille oordeel.

Links.

Rechts.

“Groot verdriet huilt niet makkelijk. Het leed dat mijn moeder, Ida Vos, met zich meedroeg was zo groot, zo veelomvattend, dat ze zelden kon huilen. Mijn moeder huilde met haar pen. Haar tranen werden gedichten, puur en transparant.”

Aan het woord is Bert Vos. Het is een grote eer dat hij vanavond bij ons is, hier op dit podium met zijn viool en zijn gezelschap The Klezmer Society, met Iefke Wang, ook op viool, Erica Roozendaal op accordeon, en Eva van de Poll op cello.

Bert’s moeder, Ida Vos, is een mij zeer dierbare schrijfster, vooral van prachtige jeugdboeken, die ik samen met mijn dochter, vroeger, heb verslonden.

Die boeken gaan over de oorlog, die zij zelf als jong meisje heeft overleefd.

Met Bert had ik een mooi gesprek ter voorbereiding van deze avond. We spraken over de verschrikkingen, maar ook over licht en hoop.

Hij zei: Ik leef, ik besta, dankzij het feit dat er in de oorlog mensen zo moedig waren om mijn moeder te redden, door haar te laten onderduiken. Met gevaar voor eigen leven hielpen deze mensen vluchtelingen in eigen land.

Zo spraken we over dit onbeschrijflijk erge: de mens is goed én slecht. Er bestaan geen goede of slechte volken. Je kunt niet zeggen: de Duitsers zijn slecht en Joden zijn goed. Maar wel heeft ieder individueel mens de keus tot het goede of tot het slechte.

Dit is wat Bert aan de kinderen vertelt, in de scholen waar hij veelvuldig komt om het verhaal van zijn moeder te vertellen.

Opdat wij niet vergeten. Opdat wij leren. Opdat wij de goede keuzes maken, kiezen voor het goede. 

Ida Vos huilde met haar pen. Zo schreef ze de dichtbundel Vijfendertig tranen, die staan voor de vijfendertig kinderen in haar klas, waarvan ze de klassenfoto nog had. Van die vijfendertig kinderen hebben er maar vier de oorlog overleefd. Ida was zelf een van die vier.

Ik sluit mijn bijdrage aan deze herdenking af met één van de tranen van Ida Vos. Het is een gedichtje, dat gaat over haar zoon.

Haar toekomst, die ze eigenlijk niet mocht hebben.

Haar zoon, die vanavond bij ons is.

Ik vind dat meer dan ontroerend.

mijn zoon en ik

samen lopen we

in het licht

van de ondergaande zon

mijn kleine zoon en ik

hij legt zijn hand

in mijn hand en vraagt:

‘maakt God de zon

morgen wakker

en schijnt hij dan weer

voor iedereen?’

‘voor iedereen’

zeg ik en ik weet

dat het eens zo geweest moet zijn

vóór Auschwitz

‘dag zon’ zingt hij:

‘dag God, tot morgen’

dan wacht hij

vol vertrouwen

op de nieuwe dag