Radio en TV

Troostradio: Zweeds wittebrood

De lokale kerken in Ridderkerk bieden in samenwerking met RTV Ridderkerk Troostradio: een korte, gesproken column als bemoediging en troost. Troostradio verbindt inwoners van Ridderkerk in tijden van de coronacrisis.

Troostradio wordt uitgezonden op maandag, woensdag en vrijdag 1x in de ochtend en 1x in de middag in het reclameblok vóór 11 en 18 uur.

Deze keer wordt de bijdrage verzorgd door Ds Martin de Geus van de Levensbron. De tekst wordt direct gepubliceerd zodat u kan mee– en teruglezen. Een overzicht van alle reeds uitgezonden afleveringen is op deze pagina te vinden.

Bijdrage Ds Martin de Geus van de Levensbron beluisteren, maandag 4 mei 2020.



Zweeds wittebrood

Als kleine ondernemer deed ik vanaf mijn 8ste, tegen een geringe vergoeding, jarenlang op zaterdag, na schooltijd, voor mijn oma in Zwijndrecht de boodschappen. Vanwege haar verfijnde smaak moest ik daarbij wel drie verschillende bakkers af – bij de één voor de koekjes, bij de volgende voor de chocolaatjes, en bij de derde voor het brood. En dat brood moest dan altijd ‘hoog Zweeds wittebrood knip’ zijn. Dat schreef ze op een briefje, precies zoals ik het zeg. En ik wist dat dat iets met de oorlog had te maken. Want toen hadden ze dat gegeten. 

En later dacht ik altijd dat dat wittebrood met de voedseldroppings uit de lucht was komen vallen. Maar dat bleek toch een vergissing te zijn. Want die droppings kwamen er pas, na lang aandringen van het kabinet in oorlogstijd, eind april, begin mei 1945. En daar zaten wel andere voedingsmiddelen bij, zoals melk- en eipoeder, ingeblikt vlees, koffie, thee, biscuits en chocolade, en ook méél, maar nu net géén brood. Wat ook helemaal niet geschikt was voor zo’n dropping.

Nee, dat wittebrood was er al eerder in diezelfde laatste hongerwinter, zij het ook pas begin maart. En het werd niet via vliegtuigen aangevoerd, maar via de eigen bakker of kruidenier. Maar het meel kwam inderdaad uit het neutrale Zweden. Na veel tegenslag kwam het, eind januari 1945, met drie volle vrachtschepen tegelijk, in de haven van Delfzijl, en van daar werd het langzaam over Nederland verdeeld.

Een bakker uit die tijd vertelde later: ‘In de oorlog heb ik wat rotzooi gebakken. Want veel meel was destijds met van alles en nog wat vermengd, zelfs met stro. Maar toen kwam het Zweeds Wittebrood, van zuiver meel, heerlijk om mee te werken’. 

En dan komt hij met een herinnering die ook mijn oma moet hebben gehad. Want ik citeer: ‘De gedachten aan het brood roepen herinneringen op. Bij velen thuis werden het rituelen. Want elke dag sneed moeder voorzichtig voor iedereen een plakje af. En de oudere kinderen mochten juist helemaal zelf uitzoeken hoe ze hun halfje wittebrood over de week verdeelden’. Een geweldig experiment!

‘Hoog Zweeds wittebrood knip’. Ze moet het geschreven hebben met de ernst van een pastoor of predikant die het brood van de heilige maaltijd breekt. Geen wonder dat haar generatie ook nooit geen brood weg kon gooien. Of het moest voor de vogels zijn. Want moeders van vroeger hielpen God de Vader om die te voeden.

En zo hoort het ook. Want op hun beurt voeden vogels ons met het geloof in een God van liefde, die precies weet wat wij mensen nodig hebben. En daarom is brood ook altijd méér dan brood. Namelijk ook vergeving en verzoening, een belofte voor betere verhoudingen – en een opdracht om ons welzijn wereldwijd te delen. 

Ook vanavond zijn de meeste mensen thuis. Maar laten we niet vergeten alle gevallenen te herdenken, inclusief de 17000 Nederlanders die de hongerwinter niet overleefden.  

Ik denk dat ik er dit keer, juist ook tot hun gedachtenis, een witte boterham bij neem.