Regionaal

Eerste beoordeling waterkeringen Hollandse Delta afgerond

In 2050 moeten alle primaire waterkeringen voldoen aan de normen die sinds 1 januari 2017 van kracht zijn. De waterkeringen in het beheergebied van waterschap Hollandse Delta zijn inmiddels beoordeeld aan deze wettelijke norm. Daarmee is in beeld gebracht in welke mate de dijktrajecten in ons gebied al aan de nieuwe normen voldoen en welke trajecten hier nog op aangepast moeten worden.

Beoordeling waterkeringen Hollandse Delta

Waterschap Hollandse Delta beheert circa 365 kilometer primaire waterkeringen, waarvan circa 30 kilometer bestaat uit duinen. In deze keringen bevinden zich ruim 140 sluizen en gemalen. In de Eerste Beoordelingsronde Overstromingskans van primaire waterkeringen werd niet alleen gekeken naar de veiligheid van de waterkeringen, sluizen en gemalen; ook de leidingen in en nabij de waterkeringen zijn geïnspecteerd. Het grootste deel van de waterkeringen in Hollandse Delta (72%) voldoet aan de nieuwe norm. Van de waterkeringen voldoet 10% niet aan de norm en 18% voldoet mogelijk niet aan de norm. Van de sluizen en gemalen voldoet 8% niet aan de norm.

Hoe nu verder?

Als een waterkering of kunstwerk niet voldoet aan de norm, wordt er actie ondernomen. Hiervoor zijn er verschillende mogelijkheden: 

Dijkverbetering  

Een traject dat niet voldoet aan de norm wordt aangemeld bij het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) om te worden verbeterd. In Hollandse Delta zijn een aantal trajecten aangemeld bij het HWBP, onder meer de Oostmolendijk in Ridderkerk en de Brielse Maasdijk op Voorne-Putten. Voor een deel van deze trajecten zijn de werkzaamheden al gestart. 


Uitvoeren van onderhoud  

In een aantal gevallen kan een dijk of kunstwerk weer voldoen aan de norm door het uitvoeren van (groot) onderhoud. Voorbeelden hiervan zijn het aanpassen van het maaibeheer zodat de grasmat verbetert en het vervangen van een sluisdeur die aan het einde van zijn levensduur is.  


Nadere analyse  

De eerste beoordelingsronde geeft een indicatie van het oordeel. Dit oordeel kan voor een deel verder worden aangescherpt. Dit kan door aanvullend (grond)onderzoek te doen, door het toepassen van geavanceerdere modellen of doordat er nieuwe kennis beschikbaar is. Een goed voorbeeld van het laatste is de kennis die beschikbaar komt uit de pipingproef in de Hedwigepolder. Hierin is onderzocht of het type zand dat is gebruikt in een dijk verschil maakt in de gevoeligheid van die dijk voor het ontstaan van ongewenste waterkanaaltjes (pipes) in de dijk. Door die kanaaltjes kan zand uit de dijk spoelen en dat kan een dijk verzwakken. De resultaten van de proef worden later dit voorjaar bekendgemaakt.

Deze nadere analyses worden uitgevoerd in de Tweede beoordelingsronde.

Strengere normen voor een veilige toekomst

In 2017 heeft de Nederlandse regering nieuwe, landelijke waterveiligheidsnormen ingevoerd. Deze normen zijn gebaseerd op de verwachte situatie in 2050 voor het aantal inwoners, de verwachte snelheid van overstromen en hoe hoog het water komt. De norm kijkt dus vooruit.   

Periodiek beoordelen de waterschappen en Rijkswaterstaat de primaire waterkeringen. In de wet is een ondergrens vastgelegd waar een kering te allen tijde aan moet voldoen. Om ruim voordat die ondergrens wordt bereikt te kunnen ingrijpen, baseren waterschappen en Rijkswaterstaat zich op een zogenaamde signaleringswaarde. Bereikt een dijk deze waarde, dan is dit het signaal dat de ondergrens in zicht komt en maakt het waterschap ontwerpen voor de dijk die rekening houden met waterstanden die over vijftig of honderd jaar kunnen optreden.